Willem van Scheijndel
De schilderijen van Willem van Scheijndel zijn veelal geïnspireerd door andere culturen, beschavingen en indrukken die hij heeft opgedaan tijdens zijn reizen. In 1984 en 1985 maakte hij een eerste serie werken, genaamd Taffeh-schilderijen. Deze werken zijn een hedendaagse interpretatie van de antieke wereld. Op deze serie volgden de sobere impressies van Turkije en de kleurrijke Barcelona-serie. De vervreemding van de mens van zijn omgeving en cultureel erfgoed werd in de daarop volgende Lakotah Land-serie weergegeven. In 1990 laat Van Scheijndel zich inspireren door de Afrikaanse binnenlanden. Na een eerste serie werken die op basis van literatuurstudie gemaakt zijn, bezocht Van Scheijndel ook werkelijk Afrika. Naar aanleiding van deze reizen maakte hij schilderijen van insekten en van het kleurrijke volk in Tanzania en Kenia, de Masaï.
In 1991 maakt Van Scheijndel een reis naar Polen. Het verschil in welvaart en milieu tussen het Oostblok en Nederland resulteerde in een reactie op wat Van Scheijndel noemt 'het vaak pretentieuze in de kunst van Nederland'. Naar aanleiding van deze reis ontstond zijn serie karretjes en vlaggetjes als symbool van zijn reizende bestaan en het continu bijstellen van zijn filosofie als gevolg hiervan. In de sombere winterdagen ontstond zijn recente serie zomertaferelen, waarin hij stranden en zomers geklede vrouwen laat zien.